Oude huizen, arme mensen
Oude huizen, arme mensen - Saint lucia
Castries is de ‘hoofdstad’ can Saint Lucia, ik ben benieuwd en we lopen een beetje rond, rond de port is het chaos, localen schreeuwen letterlijk om aandacht, je struikeld over de taxitourshauffeur, oplichters, straatverkopers op weg naar een uitgang. Auto’s toeteren, rijden je van je sokken wanneer ze de kans krijgen. Ik ben normaal vrij roekeloos in het nederlandse verkeer (ik weet dat nu een paar vrienden een stemmetje in hun hoofd hebben dat sarcastisch denkt ‘nee goh, je meend het’) maar hoe dan ook, hier kan ik dat niet want hier rijden ze pas echt als gekken en verkeersongevallen zijn net zo normaal als regen is voor ons. We willen naar de rand van de stad lopen, waar de huizen tussen het groen van de berg spieken. Alsof ze een stukje berg weggeschoren hebben en er als het spel sims een huis hebben geplaatst. De huizen in casties zijn ooit in oud new orleans stijl gebouwd met zachte kleuren en versierde kozijnen, nu oud, verzakt en verlaten. De stad is arm, met elk zuchtje wind lijken de gebouwen te kraken. Ik vind dat het z’n charme heeft.
We vinden een kerkje komen dat letterlijk op instorten staat en waar palmboompjes uit de toren groeien en zoeken we naar een weg naar binnen, verassend is die er en binnen is anders dan verwacht. We zijn even stil. Waar normaal kerken pochen met goud en beelden is deze eenvoudigheid zoveel overweldigender. Deze rustplek heeft kleurijke schilderijen van donkere mensen op de muren. Geel, groen, oranje, kleuren van het eiland. Glas in lood als verdere versiering dat licht toelaat. Ik zie in gedachten de localen hier zingen en dansen tijdens de dienst, swingende liederen over ‘the lord’ terwijl geluk in deze plek zonder veel kansen gelach creerd. Ik had het graag meegemaakt.
We slenteren verder en verder de stad in, het lijkt hier nog armer, plastic en planken houden de huizen bij elkaar, mannen zijn intimiderender en roepen ons na, en kinderen of ouderen in kleurige kledij zijn nergens te bekennen. Wanneer we toch een oudere vrouw tegen komen komt ze naar ons toe na omzich heen gekeken te hebben en fluisterd ze ‘Get out of here, you’re in the ghetto’. Oh shit. Wat achteloos van ons on te denken dat we daar in de carribean niet voorzichtig op moesten zijn. Ik had Kanshin meegenomen om niet alleen als vrouw rond te lopen maar aangezien ik meer biceps dan hem heb is dat niet erg imposant. We volgen haar advies, maken rechtsomkeerd in stevige pas en houden onze rugzak stak tegen ons lichaam. Pas wanneer we kindergezang door de straat horen, beginnen we wat te ontspannen. Op straat wordt fruit, groente, vis en heel veel gadgets en prullaria verkocht. Toeristen zijn als vuurtorens herkenbaar. Mannen in verschrikkelijke hawaiishirts, een flinke buik die de stof strak trekt en spanning op de knoopjes zet. Eronder kaki shorts, een buideltasje en sandalen. ‘darling’ aan hun zijde draagd weinig originele strandjurkjes, diegene met elastieken top en patronenstof in vrolijke kleurtjes. Grote zonnebril en het is helemaal hip.. Ik ben misschien geen typische toerist maar net zo makkelijk te herkennen, en dat maakt me onwenning.
Ik kom collega’s tegen en hop ermee in een taxi die ons naar het strand brengd, de rit duurd lang en het busje is warm, de shauffeuse chagerijnig, weigerd muxiek aan te zetten en doet haar uiterste best ons op te lichten. Na 45 minuten in bijna stilstaand verkeer komen we bij een strandje aan. Het is mooi maar zodra we het busje uitrollen komen de eeste strandverkopers al aangehold ‘standstoel huren? Maar 25 dollar voor de hele dag, my friend, princess, speciale prijs speciaal voor jou’. Zucht. Nee dankjewel. Minder dan een minuut later, poppetje van palmen ‘princes, ik noem geen prijs maar wil wel een donatie’ nee dankjewel. Of we iets willen drinken, een parasol, een tshirt, marakassen, cocktails, wiet, taxi, toch echt geen strandstoel, insmeren met zonnebrand? Princes? ‘Ik wil gewoon zeker maken dat je hier een goede tijd hebt, princes’.. Zodra we de een netjes weggejaagd hebben komt er gelijk een andere voor in de plaats. Je wordt er moe van… Een van mijn collegas ergerd zich dood tot een andere opmerkt dat deze mensen gewoon arm zijn, ze proberen alles om hun waar te verkopen en een leven op te bouwen, toerisme is hun enige inkomst. Ondanks dat de stad een bepaalde charme heeft, voelt dit eiland vreemd aan, niemand lijk elkaar te vertrouwen en het “don’t worry.. ‘bout a thing. Cause, every little thing.. is gonna be allright” van de andere eilanden, verdwijnt hier naar de achtergond van levensbehoeftes.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}